Boeddha blog Licht en duisternis
Ieder mens is een licht wezen, dat geschapen is naar de gelijkenis van het goddelijke.
De duisternis is in latente kracht waarin het lichtwezen werkzaam is.
De duisternis heeft het vermogen om het scheppende in mens te activeren, het zorgt voor de ontwikkeling van de krachten.
Er zijn twee universum, een lichtuniversum en de duisternis, deze liggen als twee polariteiten tegen elkaar aan.
In de duisternis ligt een geschapen universum met alle krachten erin die goddelijk zijn.
De goden schiepen een universele school met alle informatie erin voor de goddelijke lichtwezens.
Dit dient voor de ontwikkeling van alle lichtwezens die wij mens noemen.
De mens is daarin de werkende kracht waarin alles mogelijk is voor de ontwikkeling van een lichtwezen wat wij god noemen.
De duisternis wordt geactiveerd, door ons eigen gedrag, wat wij vervolgens ons eigen maken, hierdoor ontstaan de negatieve emoties.
Een teveel aan negatieve emoties zorgt voor haat en machten die niet meer onder controle zijn in het menselijke.
De duisternis zorgt tevens dat de goddelijke ontwikkeling kracht wordt.
Door actief te zijn in de duisternis, vergroot het licht universum zich.
De duisternis zet zich door de activiteit van de mens om in kleuren.
Hoe meer men actief is met donkere gedachten, hoe lelijker de uiting is in de materie.
Het blijven vasthouden van de duisternis zorgt steeds weer voor de val van de licht goden.
In den beginne noemde men ons gevallen engelen, omdat we door de goden gestuurd zijn naar dit universum wat de duisternis vertegenwoordigd.
De gevallen goden en godinnen hadden het doel om zich de scheppende krachten die in de duisternis liggen eigen te maken.
Men schept daardoor steeds zichzelf, en in het uiterlijke is het de vorming van de materie.
Alles is echter vergankelijk, ook de duisternis, wat overblijft zijn goden en godinnen die de krachten van licht en duisternis begrepen hebben, met alle scheppende mogelijkheden die erin verborgen liggen.
Het meesterschap over licht en duisternis is de grootste opgave van het menselijke, en het innerlijke goddelijke.