Boeddha blog Oordeel
Door de afgeslotenheid van het menselijke naar het innerlijke goddelijke, is het oordeel naar het menselijke te veel gericht naar het uiterlijke.
De stoffelijke mens is een creatie naar de omstandigheden waarin het leeft.
In ieder mens staat een goddelijk wezen.
Oordeelt men over het menselijke, oordeelt men ook naar het innerlijke goddelijke.
De mens is een optel som van acties en reacties, die zich uiten in de materie.
Deze vloeien voort uit het reïncarnatie proces.
Dit proces biedt de mens steeds opnieuw weer een herziening van zijn eigen ontwikkeling.
Het ene leven is men een zuidelijk mens het andere kan door reïncarneren een noordelijk mens zijn.
Het ene leven is men religieus het volgende is men het niet.
Door het reïncarneren woont men, v.B.In Spanje het volgende is men een Nederlander, de mens loopt over de hele aarde.
De haat die men richt naar een mens is altijd de innerlijke haat die men richt op u goddelijke broer of zus.
Het oordeel wat men velt breekt de ander evenredig.
In oordeel is men altijd bereid zichzelf hoger te plaatsen dan degene die men veroordeelt.
Er is een hemel en een doel, niemand is iets meer of minder.
Men is in evolutie en zolang de vorming niet volmaakt is zal men reïncarneren.
De vrouw is het meest veroordeelde wezen op aarde.
In de hemelen zijn mannen en vrouwen gelijk.
De vrouw wordt aanbeden door de mannelijke goden.
In de hemelen is het respect naar de vrouw eindeloos.
De godinnen die hier in evolutie zijn, hebben een grote taak op zich genomen,
Ze zijn de tegenkracht van het mannelijke.
Het oordeel wat men richt naar het vrouwelijke heeft de vrouw een universele kracht gegeven.
Ieder oordeel komt evenredig naar u terug.